Eens was er leegte,
de zonbeschenen leegte van zeeën,
toen was er water dat wegmoest,
verdreven, de mensheid een weg zocht
naar leven en ruimte, dorpen verschenen,
omgeven door vlakten en uitzicht,
het groen onbegrensd en natuur
die de hand kreeg te groeien,
maar toen al de angst voor de vloedgolf
van mensen die eens zouden komen,
de eenvoud verstoren – hoe hou je dat tegen,
het inzicht verbleekte, verkrampte,
het mes werd geslepen, het zwaard opgenomen –
nu zijn ze gekomen, de wegen gelegd,
de steden vergroeid met de adem
van velden, een met het landschap, niet bang meer
voor toekomst, natuur was als spelen met kansen,
verweving van invloed, toneel van vooruitgang,
balans in structuur en open gedachte
van wind die kan waaien waarheen die maar wil.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.