De wereldwijzen zijn de onwijsten,
De onnoozle flinken, die vanzelf
Zich wringen in de krapste lijsten,
Zich krommen onder elk gewelf
Wat geeft het lot aan de gedweesten,
De dienenden mèt heug en meug?
Een vorm, gebootst op geijkte leesten,
Een muffe bete, een zure teug.
De wereld is een sluw belover,
Een bieder vol arglistigheid;
Maar slaat gij toe - gij houdt niets over:
Gij zijt èn koop èn koopsom kwijt.
Waarom dan 't hart te laten derven,
Den weg langs naar het eind der reis,
En niet gelijk Verlaine sterven,
Dichter en dronken, vuil en wijs?
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.