Op deze plek zit je helemaal goed. Dat zagen ze allemaal voor zich.
Ze waren de eersten hier. Friezen. Een stam van nieuwkomers.
Ze liepen voorop door hun eigen tijd. Achter hen lag niets.
Voor hen lag alles. Al was dat slechts moerasland, waar je zelf
een fijn vooruitzicht bij moest fantaseren. Dat deden ze dan ook.
Je leefde in de eerste eeuw na Christus. Je moest ergens beginnen.
Ze stroopten hun vastbeslotenheid op en gingen aan de slag.
Ze zouden het onhaalbare bewerken. Optimisme verbouwen.
Dat zat aanvankelijk niet mee. Het lage land liep telkens onder.
De Romeinen keken er vol spot op neer. ‘Vissen op het droge’
noemden zij de mensen hier, terwijl ze zichzelf nog maar eens
wat wijn inschonken. Ondertussen bleven ze doodsbang voor
dit zelfbewuste volk van grote, sterke, blonde noorderlingen,
dat het hoofd niet buigen zou voor hoogmoed uit het zuiden.
Ze waren hier neergestreken om te werken, die noorderlingen,
om hun tijdperk te doorploegen met een stampende werklust.
Dat maakte je tot voorouder. Dat je er nooit eens even bij ging
zitten. Al sloop er heel veel later toch wat twijfel in dat beeld.
De bodem gaf een prachtvondst prijs: een blokfluit uit die tijd!
Dat plaatste onze voorouders zowaar in ander licht: gezellig
rond het vuur, muziekje erbij. Ze hadden er geen woorden voor,
maar het smaakte wel naar meer. De vraag was toen: wanneer?
Er gingen vele noeste eeuwen overheen. En in de twintigste was
het volbracht. De tijd kon nu trakteren. Men maakte dit gebied
hiervoor volledig rijp. Het oogstfeest werd uitbundig recreëren.
Wie weten wil wat deze oude sluisdeur in dit landschap doet,
welnu, die staat hier voor de symboliek. Die zegt in feite dit:
wie openstaat voor het verleden, begrijpt ook in de toekomst
beter hoe het zit.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.