Het deemstert en je ziet de gauwe haas
niet meer tussen het koren, je kunt
de rossig grijze oren niet herkennen
als de zon haar luiken sluit, de struiken
om ons heen zijn schimmige gedaanten,
de dikste boom, de scherpste tak lost op
in nevelwaas, het vee schuilt dampend
samen voor de nacht, wij dempen
onze stemmen tot schemerfluisterzacht.
We fluisteren om de ongeziene haas
niet te verjagen, dralen hier besluiteloos,
dan stijgen we boven onszelf, we zwijgen.
Zie, hoe schaduwen verdwijnen, die van jou
en die van mij, als weg en berm vallen we
naadloos samen in dit uur van hazengrauw.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.