Wikkel me in een theedoek.
Nee. Eerst.
Sus me vanaf een tegelvloer.
Fluister zittend
dat ik niet bang hoef te zijn.
Leg uit
ik wil je helpen,
ik ben groot maar
ik ga je geen pijn doen.
Noem me liefje,
herhaal dat en alles zachtjes.
En dan.
Wikkel me in een theedoek.
Ga zitten in de keuken.
Druppel kraanwater
in me vanaf de tanden
van een vork.
Sla zachtjes vliegen dood.
Word wanhopig.
Zucht wat ik dan wil.
Word boos dat ik niet vecht.
Heb spijt, zeg liefje,
doe het voor mij.
En als ik dan toch
mijn ogen sluit.
Loop met mij
in de theedoek
de zon in.
En vraag je niet voor altijd af
wat je had moeten doen,
of jouw geur me toch heeft besmet.
Maar begraaf me in het zand
en bewaar de theedoek
en de vork
en de tegelvloer.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.