De Smart

Van het hooge gebergt
Dat geen voet ooit betrad,
Schouwt een Engel omlaag
In de woelige stad.

Wat krioelend gewoel
Van 't nauw zichtbare dier!
't Is als 't levende nest
Van de nijvere mier.

Maar des Heeren Gezant
Proeft, doorschouwt er den mensch,
Die zich vrijlijk beweegt
Onbewust van zijn grens.

Hoe een ieder zich rept,
De een den ander voorbij!
Wat getwist, wat gevecht!
Wie niet wijkt moet op zij!

Want de sterkste gebiedt,
Overwint in den drang.
Voor hen allen éen wet:
Die van 't eigenbelang.

Wat een zwakheid vertrapt,
Wat een onschuld gehoond,
Wat een laagheid gevleid,
Wat een misdaad gekroond!

Wat een sterkte misbruikt,
Wat een waarheid verkracht
In het jagen naar goud,
In het streven naar macht!

Voor zich uit slechts de blik
Van het vonkelend oog!
Wie verkwistte er den tijd
Met het zien naar omhoog?

Maar des Heeren Gezant
Spreekt met machtige stem.
Uit den nevel gebootst
Treedt een wezen tot hem.

Het gelaat is omhuld
En de sluier is zwart.
Voor hem uit gaat de vrees;
Want zijn naam is: de smart.

In de woelige stad
Is hij nedergedaald;
Met onhoorbaren tred
Langs de straten gedwaald;

En zijn vingertop klopt
Aan paleis en aan kluis;
En tot elk klinkt het zacht:
‘Neem uw doorne en uw kruis’.

En wie beiden ontvangt
Heft het schemerend oog,
Ziet het flikkrend gestarnt
En den Engel omhoog.

Dichter(s): H.J. Schimmel

Locatie: Korte Schimmelstraat 2, Amsterdam, Nederland

Taal: Nederlands

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.