De dag begint met een explosie
van gezang van merels, mussen, spreeuwen.
Blij tot op het bot fiets ik de wereld in.
Ze zijn er nog
de sporen uit die tijd,
zwijgzaam als een wolk.
De nooit meer uitgeklopte dekens
van wie zich verstopten bij van Riessen,
hun DNA is wat er rest.
De Schmeissers
die niet ingeleverd werden,
te veel herinnering.
Misschien vind je een bomscherf
pal onder je voeten. Aarde is geduldig,
draagt, bewaart wat we haar ook geven.
Niks veranderd. Mensen uit kapot geschoten huizen,
kinderen met lege maag naar school
en gaten in hun schoenen, toen en nu.
Veel veranderd. Tandvleesbloedend lange tochten
naar de boer voor melk en kool hoeft niet meer.
We klikken wat en hop! een busje brengt het thuis.
Tulpenbollen kunnen in de tuin,
we hebben chips, kroketten,
snoeptomaten, chocola.
Vliegtuigherrie, nou oké,
die haalt ons uit de slaap
maar hee, we kunnen rustig blijven liggen.
Wat zeg je, vechten aangeboren?
Wellicht beginnen met: groet ik ja of nee
op straat?
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.