Ik kom niet verder dan de brug
elke stap trapt op een eerder lopen
de wind brengt meer nog dan de wei terug
de lucht trekt vroeger open
In korte broek en rubberlaarzen
waar sokken in naar voren kropen
schoten we tussen drachtige vaarzen
een bal en werden wereldkampioen
Met één klein straaltje moest je’t doen
de prikkeldraad waarop we mikten
alsof een kalf aan je vingers likte
de tinteling tot in je botten
We waren kojbojs in een kloffie
bij het overschoren niet ravotten
we aten spek en dronken koffie
een klapperpistool voor nood
De warme koeienzucht boven de sloot
ochtenddauw nog op de grond
spoten we melk in elkaars mond
uit een lichtgespannen uier
Verdwalen kon toen hooguit later
om de Aakant zat een rand
mijn herinnering speelt tot aan het water
daarachter begon Nederland.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.