Hij kwam nooit verder dan Kleef
zag daar een rots
met zon erop.
Hij deed het ermee, legde
het vast op een wijze
die maakt
dat zulk licht voor wie het ziet,
nog altijd en voor eeuwig
naar honing smaakt.
Terug op zijn eiland ging hij
er soms even af, om te zien
hoe zijn stad erbij lag.
Vanaf de overkant was het gewemel
van torens en poorten en ook nog
de ruimte daaroverheen
bijna te veel voor een schetsboek.
Geopend als bij vleugelslag
toont het een horizon
gevuld met stad onder een hoge lucht
aan water onderstreept met
bosjes riet
waaruit een schilder toen
zijn pen betrok eer hij
zijn universum schiep.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.