Aurore… idylle


Et moi, fuyant la ville et ses mille soucis,
Pendant ces doux concerts au pied d'un chêne assis,
A toi je songe, à toi, ma jeune fiancée,
Aurore de mes jours, printemps de ma pensée;
Toi que je vis surgir dans mon obscur destin,
Avec tes yeux plus beaux que l'astre du matin.
Ton sourire plus frais que la rose vermeille,
Et la voix aux chansons des fontaines pareille!
Tes lettres à la main, je pleure et je souris;
Quand je lis en tremblant la page où sont écrits
Tes serments de tendresse et d'amour éternelle,
Un nuage céleste obscurcit ma prunelle;
Le parfum pénétrant du tiède renouveau
Comme un divin nectar m'envahit le cerveau;
Dans le souffle embaumé qui monte de la plaine
Il me semble à longs traits aspirer ton haleine;
D'extase et de bonheur je sens mon coeur ployer;

Dichter(s): Charles Beltjens

Locatie: Coördinaten: (50.99890430348761, 5.871452474520105)

Taal: Frans

Datum geplaatst: 28 januari 1995

Initiatiefnemer: Stichting Charles Beltjens

Vormgever: Gjus Roebroek

Boek: Le condor captif, Aurore idylle (1885); Poésies (1995)

Opmerkingen of wetenswaardigheden: Charles Beltjens (1832-1890) werd geboren in een Franstalig gezin in Sittard. Hij werd verliefd op Isabelle de Borman, zij op hem. Ze ontmoetten elkaar geregeld op deze plek, indertijd de tuin van het gezin de Borman. Haar vader verbood de verbintenis echter en een ontredderde Beltjens vertrok uit Sittard. Hij woonde onder andere in Brussel, Parijs en Nice. Zijn poëzie werd in Frankrijk gewaardeerd, hij won prijzen, had contacten met Baudelaire, Mallarmé en Hugo, maar in zijn geboortestad was hij niet geliefd. Nadat hij er in 1872 was teruggekeerd werd hij bespot. Na zijn dood gingen er weliswaar stemmen op voor een aandenken, maar pas na meer dan een eeuw werd dat verwezenlijkt: met een heruitgave van zijn gedichten en met dit monument op de plek waar hij misschien wel zijn gelukkigste momenten beleefde. Naast een bronzen buste zijn er twee regels uit zijn poëzie te vinden. Deze regel komt uit ‘Aurore… idylle’, een gedicht van 276 regels. Hij schreef het in mei 1862. Het grootste deel van het gedicht beschrijft een vroege ochtend waarop April, als concertmeester van de natuur, een symfonie van dieren dirigeert. In de laatste strofe verschuift het perspectief naar de ik-persoon die onder een eik heeft zitten luisteren en denkt aan zijn grote liefde en droomt van het gelukkige gezinsleven dat zij samen zullen hebben. Hierboven het eerste deel van die laatste strofe. Op de steen zijn daarvan regels drie en vier uitgehakt: “A toi je songe, à toi, ma jeune fiancée, / Aurore de mes jours, printemps de ma pensée;” — in vertaling: “Van jou droom ik, van jou, mijn jonge verloofde, / Dageraad van mijn dagen, lente van mijn gedachten;”

Meer info: - complete gedicht: https://www.dbnl.org/tekst/belt002poes01_01/belt002poes01_01_0007.php - bij de onthulling van het Beltjens-monument: https://www.historiesittard.nl/typo3_src-8.7.9/index.php?id=112 - over de tuin: https://www.visitzuidlimburg.nl/te-doen-in-zuid-limburg/attracties-bezienswaardigheden/detail/jardin-disabelle/406686

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.