Bloeyendael
Toen ik je lang geleden verliet, mijn geliefde,
heeft het leven mij achtervolgd,
helemaal tot hier.
Ik fietste over troosteloze wegen
naar de troosteloze Uithof
langs studentencomplexen kantorencomplexen
en de stad hapte in mijn pedalen
tot een mannetje achter een heg mijn aandacht ving
en mij ontsnappen liet naar Bloeyendael.
Bloeyendael, vergezicht van helmknop en vruchtbeginsel!
Ooit lag hier een biezenveld bij de toegang tot de stad
en het moerasland werd polder en de polder werd park
en het park werd beton
als niet een leger van volkstuinders
verenigd onder het wapen van Dick Bruna
ten strijde was getrokken tegen het stadsbestuur.
Geliefde, ik zag hier vandaag
velden vol sneeuwklokjes
en in de verte het ragfijn staketsel van de Dom.
Het zachte pad bevrijdde mij van asfalt,
het geritsel in de struiken verdreef gisteren en morgen
en de stilte maakte mij los van mensen,
de mensen,ze zijn met honderdduizenden
in de stad en ik ben hier alleen
bij de grote zaagbek de krakeend de dwergmuis ik hoor
onzichtbare vogels zingen onder het licht,
ik ben terug.
Een park is waar wij woonden voor we geboren werden.
Een park is de belofte van wat komen gaat.
En als ik naar je terugkom voor altijd,
als mijn fiets het zo lang volhoudt,
dan zullen wij wandelen
in een eeuwig groen park,
elke dag.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.