Mijn moeder is hier nooit geweest.
Ik kom mijn vader halen.
Oktober in het avondlicht.
Ik gluur door dikke ramen
naar armoe en dronkelap.
Een man schopt naar een
zwarte kat, die jankend
vliegt naar de afvalbak.
Mijn knieën worden slap
van stank en walmen
sterke drank, ik hoest
door wolken zwaar tabak,
ik steun en leun en hang
op de schilferige vensterbank.
Mijn ogen rood dit late uur,
ik ben pas negen jaren,
de dubbele tongen zingen,
gedempt door muur en ramen.
Ik gluur en tuur en plotseling
zingen ze ‘het stedelied’.
Met rode wangen zing ik mee
aan de beslagen ramen.
Het eerste 8 oktoberfeest,
1861, het Alkmaarse café.
Mijn moeder is hier nooit geweest.
Ik kom mijn vader halen.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.