CLEYNAERTS
Hij staat in mijn stad op het marktplein, niet elders.
…
Wie zijn weg zoekt van hier naar het zonnige zuiden,
van Diest naar Sevilla, met de zoon van Christoffel
Columbus, moet bijzonder gedreven van aard zijn.
Zie, we vinden hem weer tussen boeken.
Maar toch duurt het niet lang of hij wordt
voor een leerstoel naar Salamanca geroepen.
En later in Portugal – gegeerd om zijn gaven –
onderwijst hij een prins aan het hof van de
koning: leert hem waardigheid, klaarheid en taal.
En dan lonkt plots Granada – had het noodlot met
hem daar een afspraak gemaakt?
Nog ontmoet hij de wijze Kharuf, die hem zegt dan:
jij kind van het Kruis, ik toon je de Sikkel. Maak je
meester van ons verhaal, onze taal. Hoor de stem
in jezelf: volg je droom, smelt de bronboeken samen,
sla een brug tussen Christenen en Moslims.
En dus zal hij de overtocht naar Afrika wagen,
want iets zuigt hem naar Fez. Iets toont hem
de weg die hij inslaat: een reis die in Spanje op
toorn wordt onthaald – wie zich inlaat met de
Sultan en de Moren, bijt uiteindelijk in het stof
…
Het is stil in het verre Alhambra, waar hij rust nu,
niet elders (niet in Diest of in Fez, of Salamanca):
hoe hij zwijgt hier, en in alle talen – zowel Grieks
als Hebreeuws, zowel Diets als Arabisch.
STADSGEDICHT NR. 05 - MAART 2011
ERIC VANDENWYNGAERDEN
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.