van ver een huis maar voor wie dichter komt
ben ik een koude kooi op vastgeroeste wielen
ik luister naar de naam van duizenden vaders
die door mijn aders stromen, zij slingerden
arm in arm in lange rijen door ons land
legden met ijzeren hand Duitse tanks het zwijgen op
in hun nek de hoop, de moeders van hun zonen
de vleugelslag van duiven, witloof dat naar adem hapt
in mijn eentje versper ik geen woord de weg
ik kan slechts verhaal zijn, een huis met open ramen
een nok voor duiven die in vrije val de vrede
van de daken schreeuwen en voor wie luistert
een windstil lied voor een land met warme armen
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.