dat er een zin zou zijn
ofschoon men loochent
dat er een zin zou zijn, dat er
een zin zou schuilen in
het kreupelhout, het struikgewas
van taal en tijd, een zin
die mij ontsnapt, schuw en voortvluchtig
als een Hubertushert
het oog alert van de jager,
een zin van jewelste, jawel,
een juweel van een zin
(laat ik toch onvoorzichtig zijn), dat er
ijskoud een waarheid is,
van de verblindende bergen mij
aanstarend, maar in mijn laagland
niets dan verwaterde waarheden, dat er
een ja ligt gestenigd
onder het eindpuin,
en dat ik rennende
binnen mijn bloedsomloop
daaraan voorbij moet gaan.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.