De avondtrompe

Heur' trompe steekt de koe: ze is moe
van neerstig om te knagen;
van lange, in ‘t jeugdig grasgewas,
den zwaren eur te dragen;
den zwaren eur, die, molkenvol,
albij den grond genaakt;
die zwaait, die heur den tred belet,
en ‘t lichaam lastig maakt.

Ze steekt de trompe en tuit, om uit
den meersch te mogen komen,
ter melksteê, om, ontlaan, voortaan
heur zog te zijn ontnomen;
heur zuivel, dat zoo zoet, zoo goed,
zoo zuiver is; en dat,
voor alle lieden, ate en bate,
en drinkbaarheid bevat.

De trompe steekt de koe, daartoe
verwekt, alzoo de menschen,
die, tegen avond, lam en stram
gewrocht, de ruste wenschen.
De mensch is moe, de koe is moe,
en iedereen betracht,
na ‘s zomers zware werk, onsterk,
de zegenvolle nacht.

Dichter(s): Guido Gezelle

Locatie: Beauvoorde, Wulveringemstraat 50

Taal: Nederlands

Boek: Uit: 'Rijmsnoer om en om het jaar' (1897)

Naam invuller: Hugo Brems

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.