Het lijkt niet op te houden zoals de huid niet
ophoudt voor de vlieg, de verliefde hand. Zo'n dag
is het leven. Waarin de badgasten ruisend
verdwijnen in hun kuil. Het water lacht
erom. Komt eraan. Teen voor teen, als waren wij
de zee. Speelgoed, bagage, heel de 'zeeroverschat'
bieden wij hem aan als onze eigen schuimrand. En plots
staan wij oog in oog met hem. Wordt daar een hand
geschud? De kuilen zoemen. Iets feestelijks heeft dat.
Te weinig weten wij om te weten
waarheen het leven wil. Soms lijkt het
wild om zich heen te slaan. Vaker denken
wij dat het ons als water staat te wenken. Stil
en met een glimlach. Dat het ons geen haar zal krenken.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.