*De Jeremiebrug over*
‘Ik ben van Jeremias’ herberg afgehaakt en werd
geschonken aan de nieuwe stad. Eén landhoofd is verzeild
hier in de Esdoornlaan. Ik ben tot monument verklaard,
mijn bestaan slaat naar de Binnenhof een brug
waarin een welkom zit verborgen.
Hier kruis ik na een eeuw, open of mij langzaam
sluitend, de Alendorper Vikingrijn, die onder mij
de plaats van de kades verklinkende Kruisvaart kwam.
Ik droom van waar mijn herkomst lag als niemand kijkt,
een droom in zwart en okergeel die werkelijk lijkt.’
*Over de Jeremiebrug*
‘De Kruisvaart hier stak ik, mij langzaam openend
of gesloten, een eeuwlang over, onwetend
van de Alendorper Vikingrijn, die kwam waar ik alleen
van dromen kon: onwerkelijk, een okergeel
en zwarte droom, dat kon geen toekomst zijn.
Jeremias du Chemin raakte opgejaagd verzeild
aan de Westerkade hier en opende zijn herberg, sloeg
tussen de zuidpoort van de stad en achterland een brug,
voelde zich welkom in de oude stad en werd
een medeburger. Vond hier zichzelf voorgoed terug.’
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.