Geen kleed,
geen zilver en geen goud,
geen woord verkeerd,
geen beeld dat zich vals
tussen jou en mij wringt.
Als we naakt
voor elkaar staan,
gaan onze ogen open,
lopen buur en overbuur
in alle rust over het water
van de singels
jouw gezicht tegemoet.
De zon gaat op
als we door het Valkenberg gaan
en iedereen zich schouder aan schouder
neervlijt op de keien van de Catharinastraat,
en de straten van de stad,
de steden van de wereld;
ze baden in het ochtendlicht.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.