Uit een Belgische bron geboren, stroomde jij bruisend naar 't Noorden
Niet indrukwekkend als Maas, Waal of Rijn
Je paste niet bij die grote stromen
Maar je water glashelder, een sprankelend festijn, jij mooie rivier uit mijn dromen....
‘t Waterrad draaide al klepperend rond
d’Oude molen, de mulder en zakken vol graan
Het koren gemalen, romig en blond
‘n Beeld van vroeger, dat ooit heeft bestaan
In 't najaar onstuimig en vloeide je over van kracht
De winter verstilde je stroom tot 'n ijzige vacht
't Voorjaar deed je water heel dartel stromen
En gaf nieuw leven aan de kleine rivier uit mijn dromen....
Een snoek lag stil te bidden in de zon, kokerjuffers hingen aan je kant
De watervogel vrolijk zong en libellen zweefden langs de rand
's Zomers visten de kinderen op blote voeten
Op meerval, op baarsjes en soms ook op snoeken
't Krinkelende, winkelende waterding
Danste flitsend met de waterspin
Er was een bocht, een plek om in te zwemmen
Afgeschermd door braam en gele bremmen
Je waste dan gelijk je lijf, een handdoek, een stuk zeep.
Je water was van glas
Een terugblik, hoe het toen nog was
Ik heb de otter nog zien spelen en zonnebaden in 't gras
De reiger kwam je vissen stelen
Rank en stijlvol turend in de oude molenplas.
In de schaduw van een oude boom
Spoelden moeders toen 't wasgoed schoon
Hun kroost slingerde aan een tak
Heel avontuurlijk over je watervlak
Weer heeft de mens heel ondoordacht
Je stroom getemd, je loop verkracht
Je water is nu traag en bitter
Toch ben je nog mooi, jij kleine rivier: De “Itter”
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.