Er was eens een laan van bomen
Heel mooi, heel machtig, heel oud
Tussen haar stammen de sfeer van de eeuwen
Het licht in de kruinen als sluierend goud
Een paadje van zand met slingers erin
Zocht zich een weg over de grond
Een poel, met kwakende kikkers
Langs de laan die twee landen verbond
De laan was omringd door sloten met baarsjes erin
En weiden in nevelige mist
Vol bonte vlekken, gevuld
Met hagewind, braam en lis
Jouw stammen met hartjes met pijlen doorboord
Wat heb jij gezien? Wat heb jij gehoord?
Gefluisterde woorden, een kussende mond
Geen wonder dat jij de eeuwen doorstond
Kinderen wisselden boompje, duizenden keer
Beschermd door je kruinen, bij goed en slecht weer
Konijnen en koekoek woonden in jou
Ik zag je als kind, nu ben ik een vrouw
De mens plantte je bomen èn haalde je neer
Had geen ontzag, en jij geen verweer
Ik zag het gebeuren, men hakte je om
Iedereen keek, maar alles bleef stom....
Soms zingt de wind op de plek als oude muziek
Ooit was jij de mooiste, der mooisten
Je naam was "Den Oppendiek"
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.