Zeven zonen had moeder:
Allen heetten Peter,
Behalve Wanjka die Iwan heette.
Allen konden werken;
Eén was geitenhoeder,
Eén vlocht sandalen,
Eén zelfs bouwde kerken;
Maar Iwan die Wanjka heette
Wilde niet werken.
Op een steen in de zon gezeten
Bespeelde hij zijn schalmei.
'O, mijn lieve,
Mijn lustige,
Laat mij spelen
In de schaduw van mijn
Korte rustige vallei.
Laat andren werken,
Sandalen maken of kerken.
Wankja heeft genoeg aan zijn schalmei!
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.