De treurboom lekt mit lamme aarms
poultjes woater op de wintergrond.
Deschoonheid van de honderdjoarege
verboast de dichters van Dennenoord
en bie de doodbrone kleur drreumen ze
zok de de gruine geur van t veurjoarsblad.
Rondomrond, in de stilte van t paark,
waast de stilte van de ainzoamhaid.
De slovve pavveljoens in aigen stilte
verbaargen de weerlozen achter bakstain,
bloots lampen verroaden heur aanwezeghaid.
En as de wanklank klinkt van de wandelaors
heur sloer gekwedel langs t hertenkamp.
O Dennenoord, de treurboom treurt mit recht.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.