De tuinman en de dood (3)

Een Perzisch Edelman:

Van morgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
Mijn woning in: 'Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan!' -

Van middag - lang reeds was hij heengespoed -
Heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

'Waarom,’ zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
'Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?'

Glimlachend antwoordt hij: 'Geen dreiging was 't,
Waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,

Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
Die 'k 's avonds halen moest in Ispahaan.'

Dichter(s): P.N. van Eyck

Locatie: Coördinaten: (52.332125, 4.809981)

Taal: Nederlands

Datum geplaatst: mei 2025

Relatie met locatie: Dichter bij de Oeverlanden

Initiatiefnemer: Josie Dubbeldam en Nico Jansen (Vereniging “De Oeverlanden blijven!”)

Boek: Erts, letterkundige almanak (1926); Herwaarts (1939)

Opmerkingen of wetenswaardigheden: Van Eyck volgde, of plagieerde, een tekst van Jean Cocteau, uit ‘Le grand écart’ (1923). Het thema van de onontkoombare dood is echter nog veel ouder. Het gaat terug tot talmoedische verhalen en komt voor in de soefische wijsheidspoëzie, bijvoorbeeld bij de bekende Perzische dichter Rumi. In die oudste versie neemt de wijze koning Salomo de plaats in van de edelman. Van Eyck’s gedicht verscheen eerst in de bloemlezing Erts en werd daarna gebundeld in Herwaarts. De laatste regels uit het gedicht waren ook aangebracht op de balkons rond de P.N. van Eyckhof in Leiden. Bij de renovatie van het betreffende universiteitsgebouw werd de binnenplaats overdekt en afgesloten; de tekst verdween.

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.