Het water is onaangedaan en kalm
lange golven wrijven de hemel zacht
blauw, langs het omgekeerde riet
drijven nu nog witte stapelwolken;
de stenen rand met duiven stippen
onderstreept een flinterdunne wereld
op warme zomerdagen breekt een kind
de spiegel, strooit met druppels licht en
opgetogen stemmen dragen door de lucht
een feest van spetters, kletsnatte haren
waterijsjes vallen smeltend op de rand
wanneer de avond nadert is de ondergaande
zon twee keer oranje in het westen, dubbel
palet van gele, roze strepen langs de lucht
waarom ik ademloos en telkens weer
bleef stilstaan op de Blauwkapelse weg
de nacht breekt aan en lichten doven
ik klamp me aan het hek, dat later
toch is aangebracht, heel stevig vast
geen wondere wereld meer, geen roze
spiegeling, maar zwarte schaduwen en
sombere herinnering aan donkerblond
en wiegend wier
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.