De twee kanten die deze straat
oploopt: dag in, dag uit.
De deuren die dan open gaan,
dan dicht. De wolken erboven.
Die mogelijkheden, ook nu.
[Ruben van Gogh]
Maar hebben wij geen fraaie daken?
Zijn onze tegels niet geboend?
Is het asfalt hier niet koel en fris:
een tweede huid die op de aarde
ligt en auto's draagt of stuwt.
[Chretien Breukers]
Bent u van de straat?
Ken ik u, Kent u mij?
Van alles wat bestaat
zijn de andere tegels
mij het meest nabij.
[Alex de Roode]
Kom mee, kom mee onder
de steen, het is de stille plek
waar bijna iedereen verdween,
en dat is niet voor niets.
[Ingmar Heytze]
Op deze tegel laat je de zorgen niet achter
maar achtervolgen ze je iets minder
halsstarrig. Zo zijn zorgen nou eenmaal:
ze hebben alleen maar iemand nodig
om een beetje achter aan te lopen.
[Ellen Deckwitz]
Komt maar niet. De straat omsluit
ons aller leven, en hoor jij daar bij?
Welnee, we liggen hier alleen.
Met huizen recht en rijweg breed.
Loop maar door. Dat is ons best.
[Chrétien Breukers]
Er vond hier toen iets plaats;
we hadden het er nog over
met onze buren, familie en
passanten — allemaal vergeten.
Mos kruipt tussen de tegels.
[Ruben van Gogh]
Kom mee, kom mee onder
de steen, je gaat niet dood
en niemand blijft alleen,
kom mee onder de steen.
[Ingmar Heytze]
Hier even verderop woont zij,
het meisje van het tere blauw,
de bloementuin, de lieve kat,
het meisje dat zo dikwijls plast.
Kierkegaard zingt in de kast.
[Alex de Roode]
Blijf even staan hier, straks
kwasten boomtoppen rouge
op de laatste wolken van de dag.
Maakt de lucht zich op voor de nacht.
[Ellen Deckwitz]
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.