Je steekt je handen uit
maar geen van ons grijpt ze beet
vastgeklonken zitten die handen
hoogtorenend boven ons uit
maar dan zijn die handen
ineens van moeder
niet vastgeklonken maar
vibrerend in een vast ritme
handen die praten en slechts
onsamenhangende woorden
aan elkaar plakken, er valt geen
grijpbaar deel uit op te pakken
ik lepel nog maar eens een hap bij haar
naar binnen want soms grijpen die
handen naar passende taaldelen
en lachen we naar elkaar.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.