Zo, dit is dus de Himalaya.
Bergen op reis naar de maan.
Het ogenblik van de start vereeuwigd
tegen een hemel plots opengereten.
Een woestijn van wolken doorboord.
Een slag in het niets.
Echo - wit en stom.
Stilte.
Yeti, beneden is het woensdag,
a b c, dan brood
en twee plus twee is vier,
terwijl de sneeuw ontdooit.
Rozen verwelken, scheepjes vergaan,
maar onze vriendschap...
Yeti, niet alleen misdaden
zijn mogelijk bij ons.
Yeti, niet alle woorden
veroordelen tot de dood.
Onze erfenis is de hoop -
de gave van vergeten.
Je zal zien hoe wij
kinderen baren in de ruïnes.
Yeti, we hebben Shakespeare.
Yeti, we spelen viool.
Yeti, in de schemering
ontsteken we het licht.
Hier boven is geen maan, geen aarde
en tranen worden tot ijs.
O Yeti, Sneeuwmysterie,
bedenk je, keer toch terug!
Zo, tussen vier muren lawines,
riep ik aldoor naar Yeti,
stampvoetend om wat warmte
op de sneeuw,
op de eeuwige sneeuw.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.