Vanwaar ik zat, kon ik een vijver zien liggen
waar de zon op scheen. Jij stond in mijn
droom op de brug bij de reling en keek naar
het heldere water. Ik hoorde je lach en het
ruisen van bladeren en wist wat je dacht.
Het is goed op deze plek te vertoeven. Onze stad
speelt haar sterkste troeven hier uit, nodigt uit
deze groene long te betreden. Als dan straks nog
Tamera terug is – langs het park in haar aloude
bedding weer murmelt – is het feest pas compleet.
En ik begreep: dit is stof voor een foto met twee
– het nu dat ontwaakt in wat vroeger hier was
en dus schreef ik een kaart in gedachten,
waarop ik dankte mijn stad voor dit weerzien
en mezelf voor het lange, geduldige wachten.
Om tot een slotsom te komen – deze paden,
dit water, en ook deze bomen: deze tuin is
nimmer voor mij alleen. Kijk, vanwaar we
nu zitten, zie je de vijver liggen, waarop
zonet in het gedicht de zon nog scheen.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.