We moeten zuinig zijn op onze dichters
En gul zijn met waardering en begrip
Zij geven ons bewolkt bestaan iets lichters
Dat geldt in het bijzonder voor Kees Stip
Zijn poëzie blijft balsem voor de oren
Zo erudiet, zo leuk, zo muzikaal
En waar, vraag ik u, werk Kees Stip geboren?
Hij werd geboren hier in Veenendaal
Kees Stip schreef.
Daar ligt, waar Utrechts heuvelrij
zich heft naar de planeten
een lustoord in een lustvallei
daar kan zich niets mee meten
Want nergen is de lucht zo blauw
Als tussen Rhenen en Renswou’
Daar mengt zich met sirenentaal
der schapen blij gemekker
O Veenendaal, O Veenendaal
Wat is je boer’kool lekker
In Veenendaal begon Kees Stip te schrijven
Hij wou studeren, deed Latijn en Grieks
Maar hij werd dichter, en dat zou-ie blijven
Zijn lichte verzen hadden iets unieks
De oorlog kreeg zijn pen niet tot bedaren
Zijn Dieuwertje verscheen zelfs illegaal
En in het laatste van die bange jaren
Kwam jij in stilte t’rug naar Veenendaal
Kees Stip heeft zijn geboortegrond verlaten
Hij ging naar Sellingen, ver hier vandaan
Maar wie hem liefhad, hield hem in de gaten
En klopte graag bij Kees en Katja aan
Hij dichtte verder aan zijn rijke werken
Zijn dierenverzen waren magistraal
En zonder dat Kees Stip het leek te merken
Werd hij de Grootste Zoon van Veenendaal
Wie Paaltjes zegt (of Haverschmidt), zegt Leiden
En Roland Holst was Bergen, inderdaad
En niemand kan Joost van den Vondel scheiden
Van Amsterdam en van de Warmoesstraat
Wij associëren dichters met hun steden
Zo kom ik aan het eind van mijn verhaal
Uw burgemeester hoopt met recht en reden
dat Stip verbonden blijft met Veenendaal
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.