Elck vogeltje singt so ’t gebeckt is

De vogels singen in het velt
Nae dat haer becken sijn gestelt:
Dat is van over-langh geseyt,
En vry niet sonder goet bescheyt;
Want soo ghy wandelt door het wout,
En daer uw sinnen besigh hout,
Ghy sult bevinden metter daet,
Dat onse spreucke seker gaet.
Meest al dat kromme becken heeft,
Bevint men dat van rooven leeft;
En mits het daer alleen op siet,
Soo past het op het singen niet.
Vint ghy een vogel plat gebeckt,
Weet dat hy naer het water treckt:
En mits hy in den modder wroet,
Soo is sijn stemme nimmer soet.
Een lange beek, die heeft een schijn
Een harders fluyt te mogen sijn;
Maer daer en komt niet anders uyt,
Als ick en weet niet wat geluyt.
Ick segge daerom voor het lest:
De kleyne becken singen best.
Godt geeft de kleynen nu en dan,
Dat noyt en had de grootste man.
Besiet den soeten nachtegael,
Besiet de vogels al-te-mael,
Hoe grooter beek, hoe quader klangh
Hoe kleynder dier, hoe soeter sangh.
't Is anders met den mensch gestelt
Als met de vogels van het velt;
De menschen hebben eenen mont,
Maer die en heeft niet eenen gront:
Want spreeckt'er een uyt sachten geest,
Een ander brult gelijck een beest;
Dus al wat onder ons geschiet,
En komt ons van de monden niet.
De mont is maer een buyten-lit,
't Is 't herte, daer de roerder sit;
De mont die bidt, de mont die schelt,
Al naer het binnen is gestelt.
Dus ghy, die vuyle dingen spreeckt,
Of vinnigh met uw tonge steeckt,
Houdt vast, dat ghy in uw gemoet
Een vuyl, een grousaein monster voet.
Het oor dat wijst den esel uyt,
Den oliphant sijn lange snuyt,
Het water kent men aen den gront,
De menschen aen haer eygen mont.

Dichter(s): Jacob Cats

Locatie: Aalscholverstraat 68, Dordrecht, Nederland

Taal: Nederlands

Datum geplaatst: 8 november 2018

Initiatiefnemer: Broedplaats Het Vogelnest (buurthuis)

Vormgever: Elvira van Bochove

Boek: Spiegel van den ouden ende nieuwen tijdt (1632)

Opmerkingen of wetenswaardigheden: ‘Spiegel...’ was een verzameling spreekwoorden en gezegden uit verschillende talen, aangevuld met gedichten van Cats en verluchtigd met prenten van verschillende kunstenaars. De regel op de muur is de titel van een van de gedichten uit die bundel. Het komt uit het derde deel. De spel- en schrijfwijze, met de lange en de ronde ‘s‘ bijvoorbeeld, volgt het zeventiende eeuwse gebruik. Toch klopt het niet helemaal. Bij de oorspronkelijke uitgave van Cats lezen we ‘vogelke’ en heeft ‘soo’ twee ‘o’s’. Of Van Bochove een latere editie heeft gebruikt of dat ze zelf de tekst heeft aangepast is onduidelijk. Het moest zo zijn: ‘Elck vogelke...’ van Cats werd vergezeld door een ets van Willem Hondius. Het getekende ontwerp, een bosschage vol vogels (maar zonder aalscholver), kwam van Adriaen van de Venne. Van Bochove brengt niet alleen een ode aan de dichter maar ook aan haar vakbroeders uit de 17e eeuw. Het kader waarin haar aalscholver-vis geplaatst is, een cirkel in een vierkant met piramides in de hoeken, is overgenomen van de prenten in ‘Spiegel...’ Van Bochove heeft niet alleen plek ingeruimd voor haar voorgangers, ook toekomstig tekentalent droeg bij aan deze muur. In de staart van de vis, opgerold als een nestje, zijn allerhande kuikentjes te zien. Ze zijn gemaakt door kinderen uit de buurt. Het werk maakt deel uit van een negental muurschilderingen met vogel-motieven op flats langs de Aalscholver- en Adelaarsweg. Het werk was daarnaast ook onderdeel van de manifestatie ‘Ode aan de Synode’, waarbij die kerkvergadering uit 1618 werd herdacht. Daarvoor werden enkele muurschilderingen gerealiseerd. Cats was niet direct betrokken bij de synode, al zal hij als calvinist en provinciebestuurder met ambitie de vorderingen van de vergadering nauwgezet gevolgd hebben. Na afloop van de Synode schreef hij er een lofdicht op. De link tussen Cats en synode die hier op de muur gelegd wordt is echter via een eerder pamflet van zijn (anonieme) hand: ‘Aenmerckinghe op de tegenwoordige steert-sterre...’ Eind november 1618 verscheen er een komeet aan het firmament. De synode was net twee weken bezig. Van oudsher geïnterpreteerd als een teken van hogere machten zorgde deze staartster in Europa (waar dat jaar de Dertigjarige oorlog net uitgebroken was) en ook in Dordrecht voor de nodige consternatie. Cats temperde in zijn pamflet het bijgeloof. De korte uitgave bestond uit vier delen: 1) een inleidend gedicht specifiek gericht op de “huydendaechsche Synode”, waarin een vergelijking met de ster van Bethlehem wordt gevolgd door hoop op de eendere komst van een vredestichter; 2) een berijmde tweespraak tussen een goedgelovige angsthaas en een aardse scepticus, uiteindelijk aangevuld met de bedaarde redelijkheid; 3) een stuk proza waar de historische en wetenschappelijke argumenten op een rij worden gezet; en 4) een nieuwjaarsvers. Het drukkersprivilege voor deze uitgave werd verstrekt op 2 januari 1619. Een kleine referentie naar dit alles is linksboven op de wand gezet.

Meer info: - onthulling / initiatief: https://vogelnest.nl/vogelkunst - de oorspronkelijke prent bij dit gedicht is te vinden op pagina 81 van deze editie: https://objects.library.uu.nl/reader/index.php?obj=1874-37103 - de tekst van ‘Steert-sterre’: https://www.dbnl.org/tekst/cats001aenm02_01/cats001aenm02_01_0010.php

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.