Het was duister in die dagen,
mensen zochten op de tast hun weg,
de Donkerstraat deed zijn naam eer aan.
Maar uit het donker sprong een vonk,
de vonk vond de geest,
de geest vond het hart,
het hart vond het vuur,
het vuur vond de stad,
en de stad zocht kerels met eelt op hun handen.
Kolen moeten immers branden,
maar wie gooit kolen in het vuur?
Toen kwamen zij, de mannen.
En het gas vond haar weg naar het licht.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.