MET MES EN VORK
Met links een vork en rechts een mes
schoven zij geruisloos aan en vroegen
de kaart. Zij hadden geld en voorname
manieren, lachten ons toe en kozen ons
als bijgerecht. Ze sneden in ons bord,
rijfden met hun vorken onze tuinen
binnen en lijfden onze straten in. Tegen
betaling, zo waren zij wel, en niet
onmiddellijk. Maar schep voor schep
haalden zij ons van tafel, en veegden
ten slotte met een vod de resten
van ons lege dorp keurig bij elkaar
van hun tafelmanieren
mochten wij niet klagen.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.