En olmaz bir topragin üstünde
Uyanmislar gün isiginda
Kaldirmislar baslarini
Salinislari coskuyla
Üc yaprakli dört yaprakli yoncalara
Ïnce çayirlara komsu
Deli kirmizi gelincikler
Dallarinda uç uç böcekleri
Durup baktim uzun uzun
Dikilmisler yan yana can cana
Ne mutlu çiçek bunlar dedim
Hayran oldum uyanislarina
Boven de onmogelijkste aarde
heffen zij het hoofd,
door het daglicht gewekt,
en wiegen zich met vreugde
in de opkomende wind.
Met per takje slechts drie of vier
kleine blaadjes, vliegen om hun
steeltjes de torren en vlinders,
het dwaze rood van hun klaproosbestaan
als gepaard aan het groen van de weiden.
Heel lang kan ik zo zitten kijken,
hoe ze daar staan, geplant op een rij,
de hoofdjes naar elkaar toegewend.
'Wat een geluk om zo'n bloem te zijn'
zeg ik bij mijzelf, vol verbazing
over hun stille ontwaken.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.