Ginds worden sterren betast
door ogen groot als pauken
Links trompettert de Minstroom
tussen wilgen als tuba’s zo krom
Ooit droegen hier platbodems groente naar de stad
torsten talloze bomen blozend fruit, gleden treinen
door de tijd. Nu slapen de spoorstaven
de ganse dag, hoeden tedere handen moest, klieven
slanke sportsloepen de waterspiegel
Oosterbuurt: tuindersgrond, hecht nest voor elk verenkleed,
symfonie van koper en huurder, laat zich niet wegblazen
wil bloeien minnen stromen jubelen uit een keel
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.