Groei en verval
Groei is ontwikkeling van cellen, en complexiteit
van celstrekking, -deling en -differentiatie.
Verval; verminderen en afnemen van kracht en kwaliteit.
De som der massa van nieuwe deeltjes is dan altijd, degradatie.
Anna Wiersma
Intieme kiem, verborgen in baarmoeder aarde.
Oersprong, oorsprong, eisprong in het diepe.
Groeilust gewekt, vreugde gekust, zorgen gebaard.
Ontstaan en vergaan op wondere gronden.
Ankh Gussinklo
Vergezicht
Ik weet, zegt de tijd, dat het hoofd
uitkijkt met voeten van gevoel
als minnaars van de horizon.
Zo verplaatst hij groei en ondergang.
Lidwiene Vermeij
Kringloop
Hier ligt het beloofde groene land, het jonge gras
een bloem in knop of volle bloei die ogen streelt
en al aanwezig was in stoppelveld waar kraaien
pikten in smalle voren vruchtbare zwarte grond.
Margót Veldhuizen
De Parkman en de Dood
Van middag vloog de zakdoek nog kriskras
die nu als buut genageld aan mijn gras
gelegen is: een vrijplaats om te spelen
klinkt in tot een versteende plek alras.
Pieter Bas Kempe
Teloorgang
Water rilt van rit. Aan de randen ervan
sterrenschot. Handen betasten bomen
met in hun basten letters om harten
gesneden. Bevraag de hemel later maar.
Bert Bevers
Mateloos
staat van zijn schikt in ons model
begin en eind van flutklein stukje
tussen jachtvelden met lente bloei en herfst
als opmaat van en naar het eeuwige
Henk Beunk
Vergankelijkheid
Haar leeftijd al jaren het groeien voorbij
haar aanblik getuigt nog met spot:
liever de weemoed om het vergaan
dan de verveling van eeuwig bestaan
Nico Arts
Tabula rasa
We vieren de geboorte en springen
naar een zomers hoogtepunt en zingen
daarna met knikkende knieën dat
het sneeuwen mag naar onbeschreven blad.
Hans Mellendijk
het avondt: de vlammen doven, een laatste oogopslag van het bos
roeken vallen kakafonisch in de donkere kruinen
ik wacht de nieuwe dag; zijn oog lacht in de morgen
zijn kleed is groen en geel, zijn gouden ranken hangen los
Herman Pelgrom
Zaaier
De droom ontkleedt zich tot naakte waarheid.
Haar kale takken omarmen mij.
Niet over de dood fluistert zij.
Ze zingt over zaad dat sterft tot leven.
Jan Opdam
VII
ik verander, elke zeven jaar
ben ik een ander, ben ik dichter
bij de aard van mijn bestaan, ik blijf
groeien door voortdurend te vergaan
Helma Snelooper
Krengtor
het elegant bewegende ree groeide op, maar
stierf in de houtwal en stonk verschrikkelijk
zijn skelet werd blinkend schoon gekloven door
de kever Nicrophorus vespilloides,
ofwel de doodgraver.
Louis Radstaak
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.