...
Nu vlecht een Cranselijn van wit en roode roosjens,
Van Venckel en van Tijm, van bruyn en blancke sloosjes,
Van paersche Vyolet, van sprenckeld Angelier,
Ick acht geen Turcksche Tulp, noch Keysers Kroone dier,
Daer de bloem-gecken dwaes soo veel gelts aen verquissen,
Ick hou een Leely wit, of dubbelde Nartsissen
Al veel reuck-rijcker, en veel schoonder in het oogh;
Doch 't oordeel van de mensch die heft ten Hemel hoogh
De dingen die natuur op Aerde minst mach sennen;
Doch den verstandelaer, kan schoonigheyt erkennen
In 't geen de miente man door quae gewoonte braeckt:
Die siet dat Godt elck ding hoog-prijslijck heeft gemaeckt.
...
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.