Wij zitten aan de rand van het weten
maken vuur, verkennen het land
dat naast ons, in ons ligt.
In het zand tekenen we een kaart.
Misschien zo, zeggen we wanneer ze opstuift.
De zandkorrels gloeien, wij zien voor het eerst
de bochten van een nieuwe rivier, wilgen
langs de kant. Door het rietgras
banen we een voorzichtige weg
we stoppen keien in onze zakken als prille waarheden
zeggen kijk eens hoe ongekend mooi
ligt verderop de nieuwe rand.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.