het haachts broek fluistert
de trage wandelaar een warm welkom toe
en spreidt wijd zijn waterarmen voor
de dauwnetel die hier kind aan huis.
weiden en bossen leggen een lapjesdeken
van donken en zonken over het landschap,
bruine kikkers kwaken de dag op gang.
reeën schuwen schoolkinderen die
houtwallen bouwen en voor wie luistert
met ogen van wind, wiegt de betonie
haar zeldzaam lied over het grasland.
sleedoorntakken buigen een donker sprookje
over het pad. een bonte specht boort je
langs knuppelpaden een diepgroen
denken in: warme grond onder de voeten
en een bos met vlinders in de buik.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.