EEN GEDENKMONUMENT
AAN HEN DIE DEZE PLEK KOZEN ALS LAATSTE RUSTPLAATS
WAAR SCHELDE EN DURME SAMENVLOEIEN
Ik sta op de kade en kijk naar het wegzeilend schip.
Het bolt zijn witte zeilen om de wind te vangen
die het naar de blauwe oceaan zal drijven.
Die boot is een toonbeeld van schoonheid en sierlijke kracht,
en ik blijf hem nastaren tot hij enkel nog een lint lijkt,
een wit wolkje, daar waar de zee en de lucht
onmerkbaar in elkaar overgaan.
‘Kijk, hij is verdwenen’, zegt iemand naast mij,
Verdwenen? Hoe verdwenen?
Uit mijn zicht verdwenen, dat is al.
Maar hij vaart nog altijd,
met romp en mast en zeilen, net zoals hij was
toen we hem hier van ons zagen wegvaren,
en net zo in staat om zijn levende vracht
naar de plaats van zijn bestemming te brengen.
Maar dat zie ik niet meer,
alleen omdat zijn beeld aan onze ogen onttrokken is.
En juist wanneer iemand naast me zegt:
‘Kijk, hij is weg, gaan er ginds aan de andere kant
blijde stemmen op, die roepen: ‘Kijk, daar komt hij!’
Zo gaat het ook als iemand sterft.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.