Complete gedicht:
En op den bodem van de nacht,
bezijden fonkeling van licht,
voorbij de snede van de maan
en deze scherp gewette zicht,
in leegte van het winterwoud
en in het handenwringend klagen
van takken die hun zieleleed
in wanhoop naar den hemel dragen,
in dofte van de vlokkensneeuw
tusschen de wimpers van de mist,
bij zacht en druilend regenweer
achter de traliën gegist,
in vochte hoeken van den tuin
bij de berooide rozelaren
verschenen op de pleistermuur
onder de klauw der klimopblaren,
in wankelende luchtervlam,
te midden van de tafelronde
strak onder in het glas,
in schaduw van beminde monden,
in bochten van den zwaren wrong,
in de betooverende lijnen
van wang en hals, in paarlendracht
en in de diepe ringrobijnen,
in aller wezens voor zich doen
en onnadrukkelijk gedrag,
in opkomst, stilstand, verdergang,
in alles is een oogopslag,
is een bizonder iets bedoeld
en is een zachte blik gebleken,
een trillend donzen wenkbrauwknik,
een aanzien en in zwijgen spreken
dit en hun verband
en der gedachten samenstel,
dit meenen, ernst
gij weet het, o gij weet het wel.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.