Ooit werd op deze bodem niet gevoetbald of gedanst, niet gewinkeld of gemusiceerd, ooit was dit een plaats zonder plannen of terrasjes of parkeertarieven, geen gemeenteraad, geen Schuytgraaf, Geitenkamp of Moscowa, geen trolleydraden zelfs; geen mens die hier een paspoort droeg of naar je paspoort vroeg – ooit was hier geen stad.
Hier is een stad ontstaan uit het verstrijken van de tijd, de eindeloze cirkelgang van jaargetijden, na elke winter weer een lente.
Hier is een stad ontstaan uit het smelten van gletsjers, de gehoorzaamheid van water aan de zwaartekracht; hier is een stad ontstaan uit de loop van een beek.
Hier is een stad uitgehouwen in de bossen, afgedaald uit de heuvels, opgestegen uit het drasland.
Hier is een stad ontstaan uit de omzwervingen van mensen in familieverband, en hun potten hebben ze in scherven, hun as in urnen achtergelaten in de aarde. Hier is een stad ontstaan uit de hopelijk liefdevolle vereniging van man en vrouw, de geboorte van kind na kind na kind. Hier is een stad ontstaan uit kampvuur, kookpot en pijlpunt.
Hier is een stad ontstaan uit de jacht op eland en wisent, de vangst van zalm en steur, de huiden van bevers en kalveren, de verdrijving van wolven en beren, het hoeden van schapen en varkens, de waakzaamheid van honden, de inspanningen van ossen en paarden.
Romeinen kwamen hier om hun grenzen te bewaken, Noormannen om te plunderen, alle jaargetijden met hun doden. En er werden bootvormige boerderijen gebouwd van eiken balken en met leem bestreken vlechtwerk, niet te ver van het vruchtbare broek, niet te dicht bij het wispelturige water. Hier is een stad ontstaan uit het omheinen van akkertjes.
Hier is een naam gevonden in de boeken der Benedictijnen, het jaar 893: Est in Arneym ecclesia...
Hier is een stad ontstaan uit veerdiensten en tolheffingen, uit een knooppunt van landwegen, de windroos van Zutphen, Emmerik, Nijmegen, Utrecht. Hier is een stad ontstaan uit het lossen van tufsteen en maalstenen en het laden van hout en rogge, het trage verschijnen of verdwijnen van scheepjes in wijde meanders, de wirwar van Rijn en IJssel.
Hier is een stad ontstaan uit het zwoegen en het geduld en het gebed van horige boeren, uit jaarmarkten en processies, de handel in wollen stoffen en aflaten, de verering van Sint Maarten en Sint Jan. Hier is een stad ontstaan uit de ligging van straten en zittingen van het gerecht, uit het openzwaaien van kerkdeuren en het Latijn van de pastoor.
Hier is een stad ontstaan uit de druipende schoepen van een molen.
Hier is een stad ontstaan uit het handwerk van broodbakkers en pottenbakkers, slachters en smeden, wevers en brouwers, uit het bedrijf van timmerlui en bouwmeesters, van leerlooiers en muntmeesters, en de verdiensten van kooplieden.
Hier is een stad ontstaan uit de verbeelding van haar eigen notabelen en de rivaliteit tussen graven van Gelre en abten van Prüm, en die van Gelre hebben toen gewonnen.
Hier is een stad ontstaan uit een oorkonde.
Ja, hier is tenslotte een stad ontstaan uit het gezag van graaf Otto, uit de ambtelijke bekwaamheid van zijn kanselarij, uit inkt die met een ganzenpen over perkament werd geleid, in naam van de heilige en ongedeelde Drie-eenheid, amen.
Het jaar was 1233, de maand juli. Arnhem, 13 juli 1233. Uit een vlek was een stad ontstaan, het stadhuis op maar een steenworp hier vandaan.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.