Ik zag het zonlicht op een waterplas
en weilanden met hekken in het gras,
en aan een vaart: huizen van achteren.
Daar leek het leven een veel zachtere
stemming te hebben dan het ooit nog heeft,
tenzij men in herinneringen leeft.
Ik zag de bomen met hun groot geduld:
geen boom toch vindt het leven onvervuld
omdat hij staan moet blijven waar hij staat,
terwijl een koe mag lopen tot het draad,
en zeer bereisd is, als we 't vergelijken
met beuken of eeuwenoude eiken.
Jaja, zo filosofisch kan men zijn
in 't monotone ritme van een trein,
en ik had naar China willen reizen zo,
maar helaas, ik moest er uit in Almelo.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.