“Karnemelk” mompelt de sloot
en je ziet de mannen de boten duwen
naar de melkfabriek. “Winkels”
verlangen de mensen en daar hangen
de huiden, daar liggen de sigaren en
schoenen uit alle verdwenen jaren.
Daar vent de visboer, daar staat
de patatkraam, totaal afgebrand.
“Kunstlicht” fluistert Gouda en in
de sloot drijven versierde bomen en
slingert een rij van waxinelichtjes
zich langs de waterrand.
“Storm” stampt de buurt en ze dweilen
met z’n allen. Ze geven, ze zorgen, ze
redderen en feesten, spelen de ‘Kolonisten
van Catan’. Aan de sjieke en aan
de overkant.
Alle bewoners bewegen mee met het
water. Zoals u ook in de maalstroom
van het leven plotseling hier
bent aangeland.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.