Loop ik langs de bouwput op het Kruisplein
zie ik die man met de gele helm
die een gat praat in de straat.
Loop je over het Schouwburgplein
blijkt het stadshart versneden
in bouwpakket vloerdelen. Klompje lijm.
Ga ik rechtsaf naar de Drievriendenstraat
woont daar die vrouw die al zeventig jaar
de sleutels bewaart van haar verwoeste haard.
Ga je voorbij de Karel Doormanstraat
slijt als koning van de Bijenkorf die zwerver
zoemend zijn krantje: Maakmeblij Wiemaaktmeblij?
Bij de bruggen zijn de sporen van strijd
allang uitgewist, je vraagt je alleen af
op wiens graf je misschien wel staat.
Op Katendrecht schop ik een steentje weg,
Bob Tattoo grift hartjes op schouderblad, kattenkop,
rozenknop, everzwijn dat schoonheid straft.
‘En terwijl ik naar bed gaat
denk ik aan de Zaagmolenstraat’
schreef Willem de Kooning in klare taal.
Ja,
Rotterdam is het centrum van de wereld
en heel toevallig wonen wij daar.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.