...
“Wie roept? Van waar dat zonderling geluid?
Was Adam de eenge niet die waken bleef?”
Door d' avondwind met weeke wiek gedragen,
Bedwelmend zoet gelijk narcissen-geur,
Als 't lied des nachtegaals verleidlijk schoon,
Snelt over 't ingesluimerd paradijs
Een zilvren tonenreeks zacht golvend aan. —
Verbaasd ziet Adam luistrend om zich henen,
Maar diepe slaap ligt over al wat leeft,
Alleen het koeltje suizelt door 't geboomte.
Toch zijn het woorden, die in 't oor hem klinken,
Als zond de verte hem zijn lofzang weer:
...
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.