MYn Luyt en sal niet slaan de ouw verlede deuntjes
Het dertele gespuis van Minne-moers of suentjes.
Mijn Luyt en sal niet slaan de soete Tovery
Des Grooten Donder-Gods, hoe dat hy aande zy
In 't dighste van het Bosch by Leda kon verkeere,
En wat hy yverde bekleet met Swaane veeren.
Mijn Luyt en sal niet slaan het wonderlijke net,
Bestrikkende soo Mars als Venus op een bed.
Mijn Luyt en sal niet slaan de Toortsen vanden Hymen.
Maer Flora zal alleen my prikk'len tot het rijme.
Het sal die Flora zijn, die van der Musen-hooft
Apollo dagelijx op't hooghste wort ghelooft.
Niet Flora, die wel eer door vreemde minne-kunsjes,
En soete vlayery, kon trekken al de gunsjes,
Kon trekken 't jeughdigh hart van 't jeughdigh Roomsch gebroet.
Haar makende Goddin door 't vreemd ghewonnen goed:
Maer dese Flora is, die selve de Druïaden
Beschaamt in godlijkheydt, en alle de Naïaden.
Al watter God'lijkheyds in Bosch of Velden sweeft,
Dat sietmen dat in dees zijn beste luyster heeft.
Haar treffelijk cieraat, en cierelijke praalen,
Beschamen al den praal der Koninglijke zaalen
Des grooten Salomons: want al zijn heerlijkheyd
Is by haar beste pronk maer yd'le ydelheyd.
Haar beste pronk die is der Lelien geslachten,
Waar onder oock den Tulp de Kruyde-kenners achten,
Die va het Turksche volk, na Tulbans g'lijckenis,
Een Tulpan is genaamt: maar Lilio-Narciss'
Ook in Latijnsche spraak. Dees' is het puyk der Blommen,
Die immermeer Natuur uyt haare schoot deed' kommen.
In dese Blom alleen blinckt Floraas heerlijkheyd,
Die door het gantsche land sich meer en meer verbreyd.
Gelijck het mensche beeld by alderhande dieren,
Die of in 't water zijn, of op der aarde swieren:
Gelijk het Sonnig Gout by 'tander hart Metaal,
En kost'le Diamant by 't steenig Mineraal:
Soo is dees Blom by al de Blompjes van de velden,
Die nu of binnen 's lands of elders zijn te melde.
Want al heeft Flora noch veel schoonheyd in 't gemeen,
Soo pronkt sy doch op’t meest met dese Blom alleen.
En nademaal het geen dat wasdom, ziel of leven
En slachts voorteelinge van d'Hemel is gegeve
Veer boven 't ongesield hier heeft den overhand,
Soo overtreft de Tulp het Gout en Diamant.
Laat Rosenobels eens gesaayt zijn in der aarden,
Noyt saghmen dat de selfd weer Rosenobels baarden.
Saayt eens den Diamant of and're kostle steen,
Noyt teelt de selve voort, maar blijft altijd maar een.
Laat eens 't wijsgierigh breyn den Tulipan betrachten,
Soo sal het mercken de levendige krachten
En wasdombaare ziel, waar door sy wonder teelt.
Hoe wonderlijk naatuur in dese Bloeme speelt
Hoe wonderlijk natuur de verwen doet verand're
Hoe dat hy d'een bepronkt met schoonheyt boven d'and'ren!
Hoe dat dees Moeders zaad, gesaayt in 't beste land,
Niet eenderhande teelt, maar kleurigh veelderhand.
Ik wil hier geen waardy maar treflijkheden stellen:
Want veeltijds al het volk waardy uyt raarheyd tellen.
Dus wort een hoorentje of and're rariteyt
Dik boven 't Gout-cieraet geacht in waardigheyd.
Of soo ik noch waardy tot meerder stof van roemen
Hier by vervoegen wou, sou 't raarste van dees' Bloemen
Weer stijgen boven 't fruyt of't edelst aard' gewas,
Want aan te sien den prijs, is 't al maar hoy en gras.
Soo datter voor een pond der raarste Tulpans bollen,
Acht tonnen Gouts en twee betaalt moet zijn ten vollen.
Dus kan een Hollandsch Boer meer krijgen uyt zijn veld,
Als uyt sijn ondersaat, een Graaf of ander held.
Dit zijn de wortelen der schatten en bonorum
Dees Bollekens die zijn de Lapides Sophorum.
Want die een ander soekt, wort self van't werk begekt,
Nadien hij Lapis soekt, tot dat hem Lapis dekt.
En soomen verder noch de krachten wild ontfouwen,
Van dese Tulpans Bol soo souden noch de Vrouwe
Verblijt zijn onder 't hart, nadien het tamlijk kan
Weer brengen tot gevoel een half vermoeyde man.
Soo dat des' met Rakett als een Salaad, gegeten,
En na met wijn bespoelt, doet droevigheyd vergeten
En ondertusschen sterkt so Vrou als Jongeling,
Of ouwer mans persoon in Venus-haspeling.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.