Non omnis moriar

Soms, als een distel door dik asfalt,
barst er een regel poëzie
de taal van alle mensen in.

Zo werd de Dapperstraat een plek
van hoge adel en duurt de Mei
al meer dan honderd jaar.

Zo wijs ik soms mijn kleine zoon
des avonds op een fonkelend verschijnsel
en roep: O Venus, felle star.

Hij corrigeert mij wel, maar geeft
het later toch misschien weer door.
Het lijkt een magere troost,

te bedenken dat lang na je dood
een jonge vrouw een woord van jou
nog op de tong kan nemen.

Het is ook wel een weelderig genoegen,
niet geheel dood te hoeven.

Dichter(s): Jan Eijkelboom

Locatie: Coördinaten: (51.796298, 4.67799)

Taal: Nederlands

Boek: Heden voelen mijn voeten zich goed (2002)

Opmerkingen of wetenswaardigheden: De eerste strofe van dit gedicht is aangebracht op de tegelwand naast het fietspad van de Laan der Verenigde Naties De eerste tekst aan de oostkant van de tunnel. De titel is een verwijzing naar de zesde regel uit Ode 3.30 van Horatius: ‘ik zal niet geheel sterven...’. De Romein betoogt dat zijn gedichten de tand des tijds kunnen doorstaan en dat hij daarin voort zal leven. Eijkelboom verwijst in strofe twee en drie naar voorbeelden van beroemde Nederlandse voorgangers: ‘De Dapperstraat’ van Bloem, ‘Mei’ van Gorter en ‘Ik ben met u alleen, o Venus...’ van Van de Woestijne.

Meer info: - Ode 3.30 van Horatius: http://www.koxkollum.nl/horatius/odenIII30.htm - Over de VN-tunnel: https://straatpoezie.nl/gedicht/hier-baant-de-laan-zich-onder-t-spoor-een-weg

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.