1
De lucht is guur
en 't is kwartier voor drieën.
Dekker was een genie en
ik speel leentjebuur.
2
Mijn hand ligt gelooid op de tafel.
Hij ziet er uit als was
hij duizend jaar terug
omhooggehaald uit zwart moeras.
3
Het aankomen van golven,
het breken ervan op de muur,
het heeft iets van welsprekendheid,
het heeft iets van kotsen.
4
Vogels lópen liever,
dat zie je 's morgens heel vroeg.
Misschien is vliegen
een vorm van paniek.
5
Een meeuw wentelt, staat stil,
lijkt dan te wankelen, maar
heeft geen verleden, geen toekomst.
dus aarzelt hij niet.
6
Waarom steeds listen beramen?
Het paringsritueel van mensen
is ingewikkelder dan dat
van alle andere vogels tezamen.
7
Waarom láát je me niet mijn verdriet
om wat is foutgedaan om wat is misgegaan,
om mensen vernederd, taken verzaakt.
Nog even en ik ga weer leven,
of niet.
Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar
info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.