o Dichtergeest

o Dichtergeest, van wat al banden
hebt gij mij, armen knecht, verlost,
en, uit uw' handen,
wat heeft uw' dierste gunst mij weinig werks gekost!

Gij Godlijk wezen doet mij leven
waar menig andre sterven zou,
en ongegeven
is nog de groote gift waarom 'k u derven wou.

Gij zijt genezing, en de wonden,
de diepe, o wondre, toen gij, teer,
die hebt gevonden,
getint en toegetast, zijn gave en zonder zeer.

Hoe menig werf, hoe duizend malen
hebt Gij, o Geest, mij dit gezeid:
maar hoe verhalen?
'ik gevoel 't, en zuchte, eilaas, naar uw' welsprekendheid!

Dichter(s): Guido Gezelle

Locatie: Denderleeuw, België

Taal: Nederlands

Relatie met locatie: Gezelle schreef het gedicht op een briefkaart en dateerde deze met 'op het spoor tussen Denderleeuw en Brussel, 26 juli 1877'.

Initiatiefnemer: Vlaamse Toeristenbond (VTB)

Boek: 'Gedichten, Gezangen en Gebeden' (1879)

Opmerkingen of wetenswaardigheden: Het gedicht bevindt zich in de gang tussen de lokettenzaal en de doorgang naar de perrons.

Naam invuller: Patrick Lateur

Terug naar overzicht
Vind je dat er informatie over dit gedicht ontbreekt? Stuur een mail naar info@straatpoezie.nl met de titel en locatie van het gedicht en de aanvullende informatie.